Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De Syriers van voren, en de Filistijnen van achteren, dat zij [48]Israel [49]opeten [50]met vollen mond. [51]Om dit alles keert [52]Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand [53]is nog uitgestrekt. 48. Dat is, de Israelieten, de tien stammen. 49. Hebreeuws, eten met gansen mond. 50. Gelijk de leeuwen, beren, tijgers en andere wilde wrede beesten doen. 51. Zie de aantekening hfdst.5 vs.25. 52. Te weten des Heeren toorn. 53. Te weten om nog meer te slaan en te verderven.